Lange afstand wandelen is actueel. Al jaren neemt het aantal Nederlanders dat wandelt toe. Ook ik ben al een tijd een fervent wandelaar, omdat ik geniet van beweging en het ontdekken van mijn eigen omgeving. Tot voor kort heb ik me altijd beperkt tot wandelingen van een half uur tot 2 uur. Op zaterdag 10 september 2016 was het echter zover dat ik meedeed aan de 80 van de Langstraat.

Van mijn familie in Waalwijk en Drunen had ik er zoveel leuke berichten over gehoord dat ik deze bijzondere wandeltocht ook een keer mee wilde maken. Daarnaast ben ik vaak wel in voor nieuwe lichamelijke uitdagingen. Na een klein half jaar trainen samen met een vriend door de bosrijke omgeving van Hilvarenbeek, waarbij we zo’n 6 grotere wandeltochten van 20 tot 40 km over vooral onverharde paden hadden gelopen, vonden we vier weken geleden dat we een wandeltocht van 60 kilometer moesten gaan maken om ons werkelijk goed op de 80 van de Langstraat voor te bereiden. Het werd de Aa-Valeiroute, een fietsroute over verharde paden van 57 kilometer die zowel door België als Nederland loopt. Vanuit/naar ons woonhuis kwamen er voor ons nog 4 kilometer bij. Dus 61 kilometer in totaal. Als we die konden lopen, dan konden we de 80 van de Langstraat ook wel aan.

Tijdens deze wandeltocht genoot ik van de prachtige omgeving – zo in de buurt en toch nooit eerder van dichtbij meegemaakt – tot we ongeveer op 30 kilometer zaten. Tijdens de korte pauze op een houten bankje aan het kanaal Dessel Schoten bemerkte ik dat ik toch echt last van mijn voeten en dan m.n. mijn beide kleine tenen begon te krijgen. Ook voelde ik brand onder mijn voeten.

Aan deze verdiende pauze in het zonnetje kwam alweer snel een einde en vanaf dat moment liepen we langs het donkergroene kanaal met grote bomen aan beide zijden. Ik vond het al snel saai worden. We liepen strak rechtdoor en niet meer over slingerende wegen met afwisselend landbouwgronden, sloten, graskanten met bloemen, koeien in de wei, karakteristieke Belgische huizen, grenspalen, blaffende honden en mensen die ons begroetten. Hierdoor werden we minder afgeleid door onze omgeving en meer op onszelf terug geworpen. Ik ging automatisch mijn voeten bewuster voelen en het werd me pijnlijk duidelijk dat ik deze tocht alleen maar stap voor stap zou volbrengen.

De pijn leek met iedere stap groter te worden. De laatste 10 kilometer heb ik alleen maar gedacht: “wat duren die kilometers toch lang, ik kap ermee, ik wil naar huis”. Ik zag mijn wandelmaat echter ogenschijnlijk rustig doorwandelen en dat monterde me op. Ik sprak mezelf toe: “Je kunt het Hans, het is maar pijn en als je straks thuis bent dan gaat die pijn gewoon weer over, je houding niet aanpassen aan de pijn, gewoon rechtop lopen, kijk eens hoe mooi deze omgeving is”. Het lopen werd een mentale kwestie. En ja, ik heb de wandeltocht uitgelopen. Ik ben echter nog nooit zo blij geweest om thuis aan te komen en mijn voeten op de tafel te leggen. Ik bleek op beide kleine tenen grote rode bloedblaren te hebben zo erg dat later de nagels er gewoon af vielen. Opeens begreep ik waarom ik zo’n pijn had gevoeld. Ik was ook blij dat ik niet eerder mijn schoenen had uitgedaan, want ik had ze daarna vast niet meer aan kunnen trekken.

De Aa-Valleiroute zette me even goed op mijn plaats. Het was een zinvolle voorbereiding op de 80 van de Langstraat. Opeens vond ik 80 kilometer bizar ver en niet te onderschatten. Als echter zo’n 3.000 deelnemers hem lopen, moet tachtig kilometer toch te doen zijn? Ik heb andere schoenen gekocht met meer ruimte voor mijn kleine tenen en heb die weken lang hele dagen gedragen. Tja, je moet je wandelschoenen toch goed inlopen. Ik deed dat maar op mijn eigen manier.

Ook ben ik mijn voeten gaan insmeren met kamferspiritus & glycerine om ze hard te maken. Ik deed er alles aan om tijdens de 80 van de Langstraat geen blaren te krijgen.

En nu zit ik hier drie dagen na de “grote wandeltocht” mijn wonden te likken. Ik heb geen enkele blaar gehad, maar kan nog steeds amper lopen. Mijn voeten blijven opgezwollen en ik een ontsteking aan mijn voorste kuitspier. Maar ach, pijn gaat gewoon weer over. Over enkele weken kan ik waarschijnlijk weer lopen als een kieviet.

Ik vond deze imponerende wandeltocht prachtig en afschuwelijk tegelijk. Het deed me terugdenken aan India waar ik zo’n 25 jaar geleden geweest ben. De plek waar hemel en hel samenkomen. Het meest afschuwelijke land waar ik ooit geweest ben en tegelijkertijd het land waar ik de mooiste en levendigste herinneringen aan heb. Zoveel beleving bij elkaar gepropt.

De organisatie vond ik geweldig. Bij de tussenposten konden we wat te drinken pakken, zoals water, sinaasappelsap, appelsap, koffie, thee, sportdrankjes. Ook was er voor de liefhebbers iets te eten. Per post verschilde het aanbod en de afwisseling was groot. Roze koeken, stroopwafels, gevulde koeken, bananen, appels, komkommer, tomaat. We trokken al snel de conclusie dat we niet te lang bij zo’n post wilden blijven staan, omdat we telkens mensen die we eerder hadden ingehaald weer opnieuw tegenkwamen. Hoe kon dat gebeuren? Iets pakken en doorlopen dus. Omdat ik van alle moderne voeding niets eet, bleef het voor mij beperkt tot water en fruit. 

Bij de vier hoofdposten stonden onze eigen tassen klaar om eruit te nemen wat we nodig hadden. Daarna konden we ze weer afgeven en werden ze vervoerd naar de volgende hoofdpost. Perfect georganiseerd. Het grote voordeel hiervan was dat we minder hoefden te dragen onderweg. Bij deze posten was er extra bouillon en tomatensoep, broodjes, worstenbroodjes, krentenbrood. Wij pauzeerden hier wat langer om even de voeten opnieuw in te kunnen smeren met Gehwol zalf. Ik wilde dat steevast doen om blaren te voorkomen. Het grote nadeel van het pauzeren was dat onze spieren daarna moeite hadden om weer verder te gaan. Dan duurde het een kwartier voordat we weer in ons eigen tempo liepen.

De eerste helft van de route was voor mij een aaneenschakeling van feest en beleving, waarbij alleen de deelnemers “de complete film” mochten bekijken. Overal muziek uit tuinen van telkens weer een andere genre, buitendisco’s met spectaculaire verlichting, vuurspuwers en een prachtig geluid, afgeladen vol met mensen, vuurwerk, feestende mensen aan statafels die ons succes wensten, kinderen die hun hand opstaken om ons een high five te geven, later werden dit dronken jongeren die hetzelfde deden, ouderen met een deken om zich heen bij een vuurkorf aan een glas rode wijn, een regenboogverlichting waar we onderdoor wandelden om uit te komen in een jongerenparadijs, oranje vlaggetjes over de weg, glazen potjes met waxinelichtjes, fanfares met schallende trompetten, kinderen die helder water en zoete snoepjes aanboden en de hoop uitspraken dat we het gingen halen, noem het en het was onderweg te zien en mee te maken.

Vanaf het “halve zolenpad” werd het stiller. Nu zaten we buiten de dorpen in de natuur richting Waspik. Nog af en toe een groepje jongeren die in het niets een feestje aan het bouwen waren, maar verder was het stil. Hier bereikte ik weer hetzelfde punt dat ik herkende van de Aa-Valleiroute. Het pad was rechttoe rechtaan en begon saai te worden. Ondertussen was het middenin de nacht en zou ik normaal gesproken in diepe slaap verzonken zijn. En nu liep ik hier. Onze praat werd minder en ik raakte wat meer in mezelf. Ik werd me bewust van pijn. Deze keer niet in mijn voeten, maar op mijn rechter scheenbeen, daar waar het elastiek van mijn kous zat. Ik deed mijn kous omlaag, maar het was al te laat. Met deze pijn zou ik het de rest van de wandeltocht moeten doen.

Wat me gelukkig afleidde waren twee mannen allebei op een versierde fiets met opblaasflamingo’s voorop en spetterende muziek. Ze fietsten voorbij en even later zaten ze dan ergens op een bankje. Tot aan Dongen kwamen we ze zo telkens opnieuw weer tegen. Hun Nederlandstalige muziek maakte me vrolijk en hielp me om in ritme te blijven lopen. Ik voelde me dankbaar dat ze er waren. Ze hielpen me vooruit.

Van Waspik naar Dongen vond ik een pokkeneind. We hadden er ondertussen ongeveer 50 kilometer opzitten en dat begon met PH & PD (een pijntje hier en een pijntje daar) zijn tol te eisen. De pijn in mijn scheenbeen werd niet erger en was draagbaar. Mijn benen begonnen echter in zijn geheel pijn te doen. Had ik toch een korte broek moeten aantrekken op deze zwoele nazomeravond? Ik zweette en dat doe ik normaal alleen bij extreme inspanning of angst. Mijn vrouw had gezegd dat ik beter een lange broek kon aanhouden om te voorkomen dat de kou op mijn spieren sloeg, maar er was helemaal geen kou. Zou warmte ook op mijn spieren kunnen slaan?

Wat was ik blij dat ik op de hoofdpost in Dongen aankwam. Het was ongeveer 8.00 uur en we zaten op 63 kilometer, meer dan ik ooit achtereen gelopen had. Mijn energiepeil was laag en ik wilde graag wat eten. Ondanks de grote hoeveelheid voedsel die voorhanden was, lag er niets van mijn gading bij. Ik hunkerde naar een banaan, maar die was ik allang niet meer tegen gekomen. Ik had toch zelf meer eten mee moeten nemen. Ik had wel wat bij, zoals bananenchips gebakken in kokosolie, maar dat viel allemaal verkeerd, te zwaar. Alsof mijn spijsvertering dienst weigerde nu ik in deze langdurige stressvolle omstandigheden zat. Hoezo stressvol? Het is toch gewoon wandelen. Ik heb mijn lieftallige vrouw gebeld en die heeft op deze vroege ochtend bananen en mandarijnen gebracht.

Nog 18,9 lange kilometers te gaan na deze laatste hoofdpost. Feitelijk was deze 80 van de Langstraat 900 meter langer, dan haar naam prijsgeeft. Mijn voeten had ik weer ingesmeerd tegen blaren, maar mijn spieren wilden niet meer vooruit. Vervolgens begon het ook nog te miezeren. Wel een paraplu pakken of niet? Het kostte me energie dus nog even niet. Toen ik nat genoeg was, besloot ik om haar alsnog uit te klappen. Kom Hans, doorgaan.

De laatste 10 kilometer had ik precies dezelfde gedachten als tijdens de laatste 10 kilometer van de Aa-Valleiroute. Ik wilde ermee kappen, ik wilde naar huis. Nee Hans, je wandelmaat loopt gewoon door en jij doet dit ook. Het bleek dus echt een mentale kwestie te zijn. Als de finish naderde, wilde ik daar het liefst al zijn, zodat de pijn in mijn lichaam niet meer doorging. Er kwam bij dat ik een nieuwe wat angst wekkende lichamelijke sensatie beleefde. Als ik stil ging staan, dan leek het vocht in mijn hoofd tegengesteld te gaan draaien wat me een gevoel gaf alsof ik achterover ging vallen. Ik denk dat ik zolang vooruit had gelopen dat stil staan geen optie meer was. Vroege retropulsie is de medische term. Ook andere deelnemers zag ik problemen ondervinden. Het kostte mensen moeite om van de weg een stap omhoog te doen om het trottoir op te komen. Ik hoorde zuchten en kreunen. Ik zag mensen strompelen door de blaren.

Opeens kwamen we vrienden tegen die een eind met ons meeliepen. Heerlijk om even afgeleid te worden met nieuwe frisse praat. Ik had meestal genoeg te kletsen met mijn wandelmaat hoor, maar na 60 kilometer waren we beide moe en kostte ook praten me teveel energie. Stiekem hoopte ik dat onze vrienden de laatste kilometers bij ons zouden blijven, maar te snel naar mijn zin namen we weer afscheid. De finish was nog een eind lopen.

Na de “laatste draai” zoals aangegeven werd op een groot bord, was het nog één rechte weg opgedoft met oranje vlaggetjes. Wat was die lang zeg, ik kon het einde nog helemaal niet zien. Dat stelde me teleur. Ik wilde mijn voeten over de finish plaatsen. Ik was er klaar mee. De mensen aan de kant, wensten ons succes toe en zeiden dat we er bijna waren. De steun die uit hun woorden sprak, hielpen me om door te lopen. En opeens zagen we weer mensen naar ons zwaaien. Het was de familie van mijn wandelmaat. Zij liepen met ons mee tot we bij de finish waren. De gesprekken gaven afleiding. Ik heb ze enorm bedankt voor hun aanwezigheid. Ze gaven me nog een goede tip, nadat ik over het draaien in mijn hoofd vertelde. “Blijf na de finish met je benen bewegen, zodat je niet flauw valt”.

De indrukwekkende finish voelde tot slot als een massaal eerbetoon. Aan twee kanten van de weg drommen mensen die ons feliciteerden. Daar bleek tot mijn verrassing ook mijn familie tussen te staan. Mijn vrouw en kinderen, mijn zus met haar man, opa die de 80 van de Langstraat vele malen gelopen heeft. Wat was ik blij. We werden overladen met bloemen. Kom Hans, niet stilstaan, maar doorlopen.

Nadat we onze medaille hadden opgehaald, ben ik samen met mijn wandelmaat even gaan liggen met de benen omhoog tegen de muur. Mijn familie in mijn buurt. Dit voelde goed. Hier kon ik nog wel een tijd blijven liggen. Al snel echter voelde ik dat de ondergrond koud was en ikzelf bezweet. Ik ging overeind zitten en voelde me misselijk en duizelig te worden. Er kwam een rolstoel aangereden. Ik begon spontaan te huilen. Even later lag ik in de ziekenboeg op een houten veldbed met nog verschillende andere deelnemers op eenzelfde meubel. Jong en oud. Het maakte niet uit. Deze wonderlijke en bizarre wandeltocht had zijn tol geëist.

Terug kijkend heb ik deze wandeltocht duidelijk onderschat: de langdurige repeterende inspanning van mijn spieren, de piekbelasting tijdens de landing bij de volgende stap, de schade en energietekort die daardoor op den duur in mijn spieren ontstond, de verhoogde spierspanning die daar weer een gevolg van is en door pijn nog hoger wordt, het pompende vermogen van mijn spieren om via de bloedvaten voedings- en afvalstoffen aan- en af te voeren verminderde hierdoor, de constante zwaartekracht en neerwaartse kracht die tot gevolg heeft dat het vocht uit de bloedvaten in mijn benen wordt geperst en er vochtophoping (interstitieel vocht) ontstond, mijn spijsverteringsorganen die weinig voedsel meer wilden accepteren. Deze wandeltocht is voor mij dan ook niet overtuigend een zinvolle investering in mijn gezondheid geweest. Ik heb er wel mijn lichaam beter door leren kennen. Het was een hele belevenis die ik iedereen een keer kan aanraden. Deze 80 was als India: prachtig en afschuwelijk tegelijk. Ik begrijp nu goed dat mensen zich volgend jaar weer opnieuw aanmelden voor de 80 van de Langstraat. Ik zou ook nog wel een keer naar India willen.