Gedrags- en leerproblemen

Gedragsproblemen worden vaak gezien als lastig te behandelen. Met reguliere medicatie zijn de symptomen soms te onderdrukken, maar dan moeten bijwerkingen op de koop toe genomen worden. Bij leerproblemen is het vaak een kwestie van accepteren dat je er last van hebt. Je kunt hooguit met extra ondersteuning bij je studie, bepaalde hulpmiddelen en een dyslexiekaart de gevolgen van de problematiek onder controle houden.

Met orthomoleculaire therapie of geneeskunde, zoals deze bij POMG wordt toegepast, kun je zowel bij gedrags- als leerproblemen vaak veel verbetering bereiken. Soms als zelfstandige therapie, soms als aanvullende therapie. Bij POMG, praktijk voor orthomoleculaire geneeskunde, kun je o.a. terecht als jij of je kind last heeft van:

  • Concentratiestoornissen
  • Hechtingsstoornissen
  • ADD en ADHD
  • PDD-NOS
  • Autisme
  • Syndroom van Asperger
  • Verbale of fysieke agressie
  • Terugtrekgedrag
  • Angststoornissen
  • Depressie
  • Bipolaire stoornissen
  • Burnout
  • Dementie
  • Alzheimer
  • Anorexia
  • Boulimie
  • Posttraumatische stress stoornissen
  • Leerstoornissen, zoals dyslexie en dyscalculie
  • Hooggevoeligheid (HSP)

Gedrags-en leerproblemen hebben vaak meerdere oorzaken. Dat kan haast niet anders als je kijkt naar de complexiteit van onze hersenwerking. Omdat er binnen de reguliere medische wetenschap meestal naar één oorzaak gezocht wordt voor de problematiek, komen ze  er niet goed uit. Meestal wordt er dan gezegd dat er een genetische factor in het spel is en wordt er een gedragsstoornis vastgesteld. Dat betekent vooralsnog dat er niets aan te doen is en dat je met medicatie hooguit de symptomen kunt beïnvloeden. Binnen  het vakgebied van de orthomoleculaire geneeskunde vinden wij dit te makkelijk gedacht en denken hier genuanceerder over. We weten nog heel veel niet als het gaat om hersenwerking. Dus kunnen we ook niet op alle vragen een eenduidig antwoord geven. We volgen de wetenschappelijke ontwikkelingen op de voet om de complexiteit van de hersenen beter te doorgronden. Als het gaat om genetica, dan denken we gelijk aan epigenetica. We zijn van mening dat er vaak wel een genetische kwetsbaarheid aanwezig is, maar dat specifieke omgevingsfactoren bepalen of deze genen wel of niet actief worden. Dit is het verschil tussen genotype en fenotype. Wetenschappelijk komt er steeds meer betrouwbaar bewijs dat aantoont dat omgevingsfactoren een grote invloed hebben op het aan en uitzetten van genen.

 De ervaring leert dat het voor de meeste mensen te moeilijk is om de juiste veranderingen in de leefstijl  zelfstandig door te voeren. Of het nu gaat om voeding, beweging, bioritme, het anders uiten van emoties of stressmanagement. Enerzijds komt dit, omdat we ons door onze cultuur hebben laten beïnvloeden over wat goed en slecht is voor ons. Hierdoor weten we niet beter. We zijn als het ware voorgeprogrammeerd. Anderzijds komt dit, omdat we in stresssituaties makkelijk terugvallen in oude gedragspatronen. Door je te laten ondersteunen door een deskundig orthomoleculair therapeut of arts krijg je meer kennis over de werking van je lichaam en de invloed die omgevingsfactoren daarop hebben. Dit is van essentieel belang om bewust te kunnen veranderen. Je weet waar je het voor doet. Daarnaast krijg je advies over  voedingssupplementen die helpen om gestoorde werkingsmechanismen sneller te doen herstellen. Hierdoor wordt het je als het ware wat makkelijker gemaakt om de veranderingen ook echt door te voeren. Tenslotte wijst die je op je valkuilen.

Wat voorbeelden

Ondertussen weten we steeds meer over het belang van bepaalde vormen van beweging om de hersenen optimaal te laten functioneren. Als we meer dan 20 minuten achtereen zitten, dan nemen de ontstekingswaarden in het bloed al toe. Als we gedurende 3 dagen meer dan 3,5 uur achtereen blijven zitten, dan ontstaan ook zichtbare ontstekingen in de hersenen. Van schoolkinderen met ADHD weten we uit onderzoek dat als er tijdens schooltijd ieder half uur 5 minuten intensief bewogen wordt hun symptomen met 30% afnemen. Als we na een stressreactie bepaalde vormen van beweging toepassen, dan komen de stressassen weer tot rust en worden er meer alfagolven in de hersenen aangemaakt. Hierdoor blijkt er weer rust in de hersenen te komen, waardoor deze kunnen herstellen en zich onbewust bezig houden met een effectievere aanpak van problemen. Hierdoor slapen we ook beter en produceren onze hersenen meer alfagolven. Zij kunnen zich tijdens de productie van alfagolven beter richten op het automatiseren van moeilijke handelingen. Onze diepe slaap is dus enorm belangrijk voor een optimale hersenwerking. Wat jammer dat we in Nederland sinds 1940 gemiddeld 1,5 uur minder zijn gaan slapen, terwijl de complexiteit van onze gedigitaliseerde maatschappij enorm is toegenomen.  Vanzelfsprekend dat de druk op onze hersenen steeds verder toeneemt.

Mensen laten zich t.g.v. de mobiele telefoon steeds makkelijker afleiden. De gemiddelde  jonge mobiele telefoongebruiker kijkt hier 85 keer per dag op. Hierdoor raakt hij makkelijk afgeleid, waardoor concentratie op alledaagse werkzaamheden en het oplossen van  problemen, die hij daarbij tegen komt, moeilijker wordt. Juist het oplossen van wat complexere vraagstukken zorgt ervoor dat er nieuwe neuronale verbindingen in de hersenen aangemaakt worden. Hierdoor wordt ons brein flexibeler en kan makkelijker omgaan met allerlei problemen in de toekomst. Als je 85 keer per dag op je mobiele telefoon kijkt, doet deze ontwikkeling van de hersenen zich niet meer voor. Op dit moment wordt er al gesproken over een hele generatie die straks rondom het 40e levensjaar last gaat krijgen van digitale dementie.

Daarnaast veroorzaakt de mobiele telefoon, door de prikkels die er vanuit gaan, een stressreactie. Deze stressreactie heeft op de lange termijn tot gevolg dat er minder glucose beschikbaar is voor de hersenen. De hersenen krijgen daardoor minder energie tot hun beschikking en worden “non-permissive”. Ze laten niet meer toe dat we in beweging komen, omdat dit ook energie kost. We krijgen bij een glucosetekort in de hersenen juist de neiging om vooral maar niet meer te bewegen. Hoe moet dat nu, want zojuist werd er nog gesproken over hoe belangrijk beweging voor de hersenen is.

Tenslotte produceert de mobiele telefoon veel en fel licht. Dit wordt geregistreerd door een hersenkern die ons waak- en slaapritme regelt. Als wij ’s avonds nog op de mobiele telefoon kijken, dan denken onze hersenen dat het overdag is. Hierdoor wordt onze slaaptijd als vanzelf korter, waardoor het aantal slaapcycli en de diepte daarvan minder wordt.

Door te zorgen voor de juiste voedingsstoffen voor de hersenen kun je er in ieder geval voor zorgen dat de hersenen een kans hebben om zich te herstellen en weer optimaal opgebouwd te worden. Je kunt op die manier ook je hersenen helpen om weer tot rust te komen en niet in stress stand te blijven staan. Je ondersteunt daarnaast de productie van en gevoeligheid voor hormonen en neurotransmitters, zodat die hun signaalfuncties naar, binnen en vanuit de hersenen goed kunnen uitoefenen. Je helpt tenslotte de hersenen om voldoende energie voor zichzelf en voor beweging toe te laten.  

Londense taxichauffeurs blijken een vergrootte hippocampus te hebben. Zij krijgen deze, doordat zij een examen moeten afleggen, waarbij ze hele routes binnen Londen precies uit hun hoofd moeten kennen en ook moeten kunnen rijden. Ze hebben dus veel tijd besteed aan het rijden van die routes en het uit hun hoofd leren van de topografische kaart van Londen. Hierdoor wordt de hippocampus groter. Mensen met een depressie hebben daarentegen juist een verkleinde hippocampus. Zij kunnen vaak nog maar moeilijk zaken onthouden.

Eigenlijk begint het belang van de juiste voedingsstoffen voor de hersenen al vóór de zwangerschap. Vanaf de 3e week van de zwangerschap worden de hersenen van de foetus aangelegd. Vroeg in de zwangerschap worden hiervoor wel 250.000 neuronen per minuut geproduceerd. Uiteindelijk wordt de baby geboren met een brein dat bestaat uit zo’n 100 miljard neuronen. Na de geboorte gaat de groei van de hersenen door tot ze gemiddeld 1,3 kg wegen. Ook tijdens de puberteit, volwassenheid en op oudere leeftijd kunnen nieuwe neuronale verbindingen gemaakt worden, waardoor de neuronale dichtheid in de hersenen toeneemt. Door levenservaringen en het oplossen van problemen, neemt het aantal neuronale verbindingen steeds verder toe. De volwassen mens kan daardoor steeds genuanceerder leren denken. Hier komt volgens mij ook het spreekwoord vandaan: “de wijsheid komt met de jaren”. Helaas signaleren wetenschappers op dit moment dat het hersengewicht van de moderne mens aan het afnemen is. Onze voeding en leefstijl spelen hier een belangrijke rol bij.

Het optimaal uitgroeien van de hersenen speelt een belangrijke rol bij het tijdstip en duur van de bevalling. Als de hersenen van de foetus registreren dat zijn moeder hem niet langer meer voldoende voedingsstoffen kan bieden, geeft hij zelf het signaal voor het in gang zetten van de geboorte. Kinderen met afwijkingen in de hersenen worden meestal veel te vroeg of te laat geboren en de bevalling duurt meestal langer dan normaal.  Aan de andere kant is de conditie van de zwangere vrouw hier natuurlijk ook belangrijk. Als de moeder b.v. veel stress heeft, dan gaat zij zelf verhoogd voedingsstoffen verbruiken die eigenlijk toe zouden moeten komen aan de foetus. De kans bestaat dat de foetus dan eerder registreert dat zijn moeder hem niet langer meervoldoende voedingsstoffen kan bieden.

Soms maken kleine veranderingen een groot verschil. Een man wisselde jarenlang zijn depressie af met een manie om vervolgens met een psychose weer enkele maanden in een gesloten instelling te worden opgenomen. Ondertussen heeft hij geleerd wat de verschillen zijn tussen de verschillende vetzuren in de voeding. Hij is de gezonde vetzuren in zijn voeding gaan verhogen en tegelijkertijd de daarmee concurrerende vetzuren gaan verlagen. Daarnaast is hij enkele supplementen gaan gebruiken die van belang zijn voor optimale hersenwerking. Ondertussen is hij al 10 jaar stabiel, is minder angstig, heeft meer rust in zijn lijf, heeft zijn leven steeds beter op orde zodanig dat hij er weer plezier in heeft en hoop voor de toekomst.

Darmbacteriën spelen een grote rol als het gaat om het functioneren van de hersenen. Via de nervus vagus, een belangrijke zenuw die het spijsverteringssysteem verbindt met de hersenen, worden allerlei signaalstoffen uitgewisseld. Je kunt hierbij denken aan neurotransmitters en hormonen, maar ook aan ontstekingsstoffen. We hebben lang gedacht dat er vooral signalen van de hersenen naar het spijsverteringssysteem gingen. De hiermee samenhangende klachten werden psychosomatisch genoemd. Ondertussen blijkt dat er veel meer signalen van het spijsverteringssysteem naar de hersenen gaan, dan andersom. Ontstekingsstoffen die in de darmen aanwezig zijn, kunnen via de nervus vagus direct naar de hersenen worden gebracht. Ontstekingen in de hersenen kunnen hiervan het gevolg zijn. Darmbacteriën spelen een belangrijke rol bij het wel of niet produceren van ontstekingsstoffen in het spijsverteringssysteem. Je hebt darmbacteriën die bij ons horen en gezond voor ons zijn als we goed voor ze zorgen. Je hebt ook darmbacteriën die vijandig voor ons zijn en waar ons immuunsysteem op reageert met de productie van ontstekingsstoffen. Samen vormen de gezonde en vijandige darmbacteriën de darmflora die bestaat uit zo’n 2,5 kg aan bacteriën in onze darmen. Afhankelijk van o.a. het aantal soorten bacteriën waar de mens mee in aanraking komt en het milieu binnen in de darmen, ontwikkelt de darmbacteriecultuur zich tot een eigen unieke darmflora die je kunt vergelijken met je eigen unieke vingerafdruk. Er is niemand op de wereld die precies dezelfde darmflora heeft als jij. Waar het uiteindelijk vooral om gaat is dat er veel verschillende soorten gezonde bacteriën aanwezig zijn die de meerderheid van de darmflora vormen. De vijandige bacteriën maken dan geen kans, waardoor het immuunsysteem ook niet hoeft te reageren. Dan worden er ook geen ontstekingsstoffen geproduceerd die via de nervus vagus in de hersenen kunnen komen. Zo speelt bij kinderen met b.v. echte ADHD of autisme hun darmflora een rol bij hun klachten. Bij mensen met Alzheimer blijken bepaalde bacteriën in hun darmen de vorming van plaques in hun hersenen te stimuleren.