Virussen en bacteriën

Virussen en bacteriën kunnen onze gezondheid ernstig schaden. Echter als ons immuunsysteem goed functioneert en we laten toe dat we ziek mogen zijn, dan lukt het ons lichaam meestal wel om deze vijanden effectief te bestrijden. Bij een acute immuunreactie reageert ons systeem dan daadkrachtig. We voelen ons doodmoe en beroerd, we hebben spierpijn en hoofdpijn, we hebben geen trek in eten, we gaan (soms) hoge koorts produceren, we gaan rillen en zweten etc. Dit zijn allemaal symptomen die nodig zijn om ons immuunsysteem zijn werk goed te laten doen. Zo zorgt ons lichaam er bijvoorbeeld voor dat de energie alleen nog maar naar het immuunsysteem kan gaan en niet meer naar de spieren, de spijsvertering of onze hersenen.  Zo helpt koorts om vijanden te bestrijden omdat die meestal niet goed meer kunnen functioneren bij een temperatuur ver boven 37 graden Celsius. Antibiotica wordt vaak ingezet om ons lichaam te helpen de vijand te vernietigen als wij dat zelf niet meer lijken te kunnen. Antibiotica werkt echter alleen tegen bacteriën en niet tegen virussen. Dus antibiotica is niet in alle situaties zinvol om in te zetten. Heb je bijvoorbeeld last van een griepvirus, dan levert antibiotica geen enkele positieve bijdrage.

Antibiotica kan wel degelijk een mensenleven redden als je door een bacteriële infectie ernstig ziek bent geworden en je immuunsysteem het zelf niet meer aankan. Toch heeft antibiotica ook enkele grote nadelen. Ten eerste worden bevriende bacteriën in de darmen, die ons helpen om ons immuunsysteem goed te laten functioneren, er ook door vernietigd. Dit betekent in principe dat antibiotica op de lange termijn je immuunsysteem verzwakt. Ten tweede zijn vijandige bacteriën zo slim dat zij zich kunnen aanpassen om geen last meer van antibiotica te hebben. Dit noemen we antibiotica-resistentie. De antibiotica werkt dan niet meer tegen deze vijanden. 

Als door antibioticagebruik onze eigen darmflora “ziek” is geworden, dan kan ons immuunsysteem niet meer daadkrachtig optreden. 80% van onze immuunfunctie wordt bepaald door onze darmflora. Je moet je voorstellen dat we zo’n 1 tot 1.5 kg aan bacteriën in onze darmen hebben. Die bacteriën bestaan grof gezegd uit bevriende en vijandige bacteriën. Hoe meer verschillende soorten bevriende bacteriën in je darmen wonen, hoe makkelijker de bevriende bacteriën de baas blijven en hoe flexibeler je kunt reageren op onbekende vijanden. Door het gebruik van antibiotica nemen het totaal aantal soorten bacteriën in onze darmen af en neemt het aantal vijandige soorten bacteriën relatief toe. Als er een vijand ons lichaam binnenkomt of als de aanwezige vijanden in onze darmen de baas worden, dan raken we makkelijker uit evenwicht. Mensen die antibiotica resistent reageren, weten daar alles van. Bij hen doet antibiotica niets meer en zij houden vaak chronisch last van hun klachten. 

Er zijn, naast antibiotica als medicijn, ook andere factoren die van invloed zijn op de gezondheid van onze darmflora. Zo bepalen natuurlijke geboorte, borstvoeding, het soort voedsel dat we tijdens de verschillende seizoenen eten, het soort vezels dat we innemen, allerlei stressfactoren, tekort aan beweging en nog veel andere zaken mee hoe jouw unieke darmflora eruit ziet en hoe effectief jouw immuunsysteem vijanden kan vernietigen.

Bij POMG, praktijk voor orthomoleculaire geneeskunde, kan de therapie deels bestaan uit het versterken van het eigen immuunsysteem of om het optimaal maar niet overdreven of verkeerd te laten reageren. Denk b.v. aan:

  • Als je resistent reageert op antibiotica, waardoor je chronisch gezondheidsklachten hebt gekregen. Denk b.v. aan chronische luchtweginfecties of darminfecties.
  • Als je last hebt van schimmels of chronische diarree, obstipatie of een wisselend beeld.
  • Als je vaak last hebt van infecties, vaak verkouden bent of vaak griep hebt.
  • Als je nooit last hebt van infecties, maar juist wel in de vakantie.
  • Allergische reacties, zoals hooikoorts.
  • Chronische oor- en oogontstekingen.
  • Bacteriële infecties, zoals b.v. de Helicobacter pilori (maagzweer), Borrelia burgdorferi (ziekte van Lyme), Coxiella burnetii (Q-koorts).
  • Virale infecties, zoals Epstein barr (ziekte van Pfeiffer), Herpesvirussen (waterpokken, koortslip, gordelroos, genitale herpes).